Weloverwogen.
Een groot gezin en wij er midden in.
Iets waar ik mijn zinnen op had gezet.
Dat we elkaar aankijken, blijven lachen.
Bij het zien van alles wat er is, ooit was.
Een gevonden jas die me altijd past.
Als een klein feestje in mij, dichtbij.
Logeerpartij, keer twee, nog klein, zijn.
En er kunnen zijn, als dat er voor nodig is.
Overal speelgoed, spelen, voorleesboekjes.
Snoetepoetserdoekjes, ver terug in de tijd.
Langs ouders, koekjestrommels, ijsjes.
De Hokey Pokey wijsjes van Juf Roos.
Blij dat ik daar voor koos, heel bewust.
In slaap gesust, niet durven en bang voor.
Soms ontkom je niet en wil je ’t niet horen.
Begint iets door stilstaan van voren af aan.
Gaan alle alarmbellen opeens rinkelen.
Ondertussen heb ik de stilte gevonden.
Terug bij bierflesjes op tafel, nog slapend.
Na een avond vol verhalen, vertalen, vrolijk.
Vrijheid, vertellen en volop vragen stellen.
Dankbaar voor alle openheid en de tijd.
Met opgeraapte kwartjes kan ik verder.
Zo ervaar ik mijn studiedingen in het echt.
Al dan niet terecht en zonder goed of slecht.
In liefdevol laten krijg ik in de gaten waarom.
Kan ik anders kijken naar stom en bijsturen.
De bocht om naar daar waar, zonder strijd.
Ik de tijd krijg die ik daarvoor nodig heb.
Bestemming
Een momentmoment, in stilte.
Zomaar, er naar kunnen luisteren.
Ook als het alleen nog fluisteren is.
Ingevingen, dingen, opeens weten.
Het opschrijven, er even blijven.
Vandaag neemt mij mee op reis.
En ik mag, wij mogen dat nu samen.
Beamen, dat dat is wat ik nu wil doen.
Onze wereld ontdekken, tijd rekken.
Naar daar waar we al willen zijn.
Onderweg, het hardop zeggen.
Uitleggen, laten en luisteren naar.
Commentaar, alsmaar, kunnen zien.
Misschien, een mogelijkheid, tijd.
Terug naar daar waar we waren.
In alle rust, bewust, dankbaar.
En waar nodig in een bewogen.
Bevlogen, een onvertogen woord.
Gehoord worden en weten waarom.
Stomverbaasd, uitgeraasd, ruimte.
Opruimrommel, indommelen.
Daar waar ik ben en mag zijn.
Toen onze wereld opeens klein.
Bleek hij eigenlijk groot genoeg.
Hij groeit groter waar we bij staan.
Ik zie vriendinnen-van op onze bank.
Vier kleine mensjes extra aan tafel.
Tijdens een bezoekje van broers.
Blij met schone zusjes die altijd.
De tijd die we met onze ouders.
Schouders ophalen, het vertalen.
Vertellen, het niet meer uitstellen.
Het brengt me daar waar ik ben.
Daar waar ik al die tijd mag zijn.
Bestemming onbekend ;)
Stiltestem
Een glinstering, dingen die voorbij.
Dingen die in mij iets raken, bewaken.
Iets in beweging zetten, in opletten, laten.
Luisteren vooral naar de stem in stilte.
Die ik alleen kan horen als ik er ben.
Als ik er daadwerkelijk mee kan zijn.
Een ingeving, geen idee, de dagen door.
Steeds weer hoor ik, hou ik het even vast.
Enthousiast omdat het dan precies past.
Het vastleggen, hardop durven zeggen.
Zo maak ik ruimte, trap ik op de rem.
Mijn stem, in de stilte, die alles al weet.
Bang dat ik het vergeet, dat dat niet kan.
Om vervolgens te ontdekken dat het is.
Dat ik, het vaak moeilijker maak dan.
Het vastleggen, zodat alles helder.
Zodat ik het kan zien, er mee kan zijn.
Soms mag ik het kleiner maken, mooier.
Dan blijkt moeilijk in niets te bestaan.
Kan ik gaan, staan, waar ik maar wil ♥
Loopafstand
Dat het leven even anders loopt.
Ons onverhoopt, brengt wat nodig.
Linksaf, later, overbodig overboord.
Ongehoord en hou vast, aan elkaar.
Zomaar, uit ’t niets, nergens heen.
Alleen maar daar waar we waren.
Ervaren, meebewegen en bewaren.
Ontelbaar bezwaren, slecht bedacht.
Midden in de nacht en stille kracht.
Er over nagedacht en in de wacht.
Weten dat het niet echt uit maakt.
Dat we alsnog, later, dat het nog kan.
Misschien dat er dan, het komt goed.
Gehoord en gelijkgestemd, ongeremd.
Voorbestemd, niet voor niets zijn wij.
Dichtbij, jij bent, jullie zijn mijn blij.
Ont-moeten en er voor elkaar zijn.
Dankbaarheid laat je zien wat er is.
Een zin, zien, zijn zomaar, 365 dagen.
Vertragen, vragen stellen, wat is er wel.
Trek aan de bel, belang-rijk, ruimte.
In iedere dag iets, al lijkt het niets.
Soms komt het besef zoveel later.
Dan ben je blij dat je toch, nog, even.
Het leven korter dan, dat het nog kan.
Vandaag begin ik op traag, zonder plan.
Ik loop langs ouders, laat mijn schouders.
Loop door ons huis, er is niemand thuis.
Langs mijn wasmachien, ja, misschien.
Het volume voluit, heel hard zingen.
Dingen die voor mij, dichterbij, dat.
Traditiedagen
Na alles en allemaal, even niets.
Iets meer tijd, gezinsgezelligheid.
Verkleed, verkleumd en borrelblij.
Pruiken, pakken, brillen, dichtbij.
De dagen kwijt, een glinstering.
Glansrijk, waar ik ook maar kijk.
In ons gezin, er midden in en feest.
Dagenlang geweest, mooie verhalen.
Ik stop met vertalen, al besef ik ook.
Dat wij, het hebben meegegeven.
Overdreven, dweilen en de kraan.
Gedacht, gedaan, niet lang stilstaan.
Wij zijn ook, niet zo lang geleden, jong.
Zongen we ook niet, nog lang niet thuis?
Er van doordrongen, dat we echt ouder.
Handen op schouders, de polonaise.
Dingen die voor altijd hetzelfde zijn.
Zomaar, vakantievrij, ook voor mij.
Blij gebracht, in een baangenomen.
Al heel lang op mijn lijstje en nu echt.
Logeerpartij, klein keer twee, dichtbij.
In mijn studie duiken, verder vooruit.
Blij zijn met mijn besluit het te doen.
Doorgaan en de tijd, zonder spijt ♥
Tegelijkertijd
Je danst dichtbij door al mijn dagen.
Honderdduizend vragen wil ik stellen.
Ik wil je nog zoveel vertellen, laten zien.
Mijn laatste woorden zou ik nu anders.
Als ik zou weten, dat het voor altijd.
Als ik zou weten dat altijd, zo lang.
Zoveel verder weg en zo ongrijpbaar.
Ergens ook zo onwerkelijk waar blijft.
Herinneringen, dingen, dagen, samen.
We delen, helen, houden elkaar vast.
Kunnen je zien, bewegend in beeld.
Dankbaar, gedeeld, gedaan, stilstaan.
Terug in de tijd, ben jij niet echt kwijt.
De tijd, die mooie dingen blijft doen.
Niets, nooit meer hetzelfde als toen.
Toen, trots, dankbaar dat het zo was.
Enthousiast, een duwtje, kom op, gaan.
Doorlopen, dansen en gezinsgezelligheid.
Pakken, pruiken, achter het schot vandaan.
Ik kies voor fluoriserend geel en blauw haar.
Met elkaar, wie slaapt waar, matras op de grond.
Dat het eigenlijk weer is hoe het vroeger was.
Alle dagen op rij, al zijn wij er niet overal bij.
Brengen en halen, verhalen aan het ontbijt.
Het is de tijd, die dan zo weer bij ons terug.
Te halen, te vertalen, in al onze verhalen.
Zevenenzeventig
Mijn mams heeft het voor elkaar.
Zevenenzeventig jaar, jarig, vandaag.
Ondanks alle uitdagingen, zo aangetikt.
Het allemaal doorstaan. ondergaan.
Vol bewondering kijk ik haar aan.
Juist omdat er ook jaren voorbij.
Waarin wij elkaar niet wilden zien.
Te lang misschien, als je terug kijkt.
Als je elkaar al jaren lang ontwijkt.
Er is een eerste stap voor nodig.
En tijd gooit overbodig overboord.
Het laat verstoord niet meer blijven.
Uit een verstijven, liefdevol luisteren.
Zelfs als dat alleen nog fluisteren is.
In kwetsbaar en onwerkelijk waar.
Het is nu niet meer voor te stellen.
In kunnen vertellen, voelen, vooruit.
Een mooi besluit, een ontdekkingsreis.
Ondanks eigenwijs, het zeker weten.
Een reis die we nu weer fijn samen.
Elkaar weer vinden, verbonden zijn.
Het kan soms in iets heel, heel kleins.
Iets fijns, iets wat je nagenoeg niet ziet.
Voelbaar daar, tijd voor en met elkaar.
In dankbaar, daar zit ’t soms, zomaar.
Baangenomen
Nieuwe kans, dansend de deur uit.
Blij met mijn besluit, verder, anders.
Ontdekken dat het klopt, nooit stopt.
Dat er zomaar weer een kwartje valt.
En dat in onbekend, ongekend zit.
Dat iets onbekend en spannend is.
Opnieuw beginnen, zinnen verzetten.
Het toch doen, dat, met wekelijks taart.
Met gelijkgestemd en allemaal nog jong.
En prachtige bloemen, op mijn bureau.
Zomaar, vrij van veel, verder, vooruit.
Dankzij besluiten dat het goed is zo.
Ondertussen leg ik dankbaar ook vast.
Enthousiast blijkt het echt appeltje, eitje.
Het keer drie opschrijven, er even blijven.
In blij zijn met, zoveel meer dan je denkt.
Alle dagelijkse dingen die er toe doen.
Eropuit, samen, in gezelschap van zon.
Nieuwe studiedingen, iets met schrijven.
Onverwacht weer terug in de Pretfabriek.
Discodansen op muziek, glijbaanglijden.
Terug kunnen bladeren in mooie tijden.
Onze middelste die ons als chauffeur
van deur tot deur, trots zijn op, keer vier.
Het hier en nu, nooit gedacht, onverwacht.
De sportschool van binnen, blij naar buiten.
Wind mee, kopje thee en koekjestrommel.
Opruimrommel, ruimte, raad eens wat.
Mijn boodschappen doen op de fiets.
Al lijkt het nagenoeg niets. het is iets.
Dankbaar zijn, in klein groot verborgen.
Ontdekken dat ik me vaak onnodig zorgen.
Dat de weerstand, mij juist aan de hand.
Meeneemt, overal naartoe. Ja. En hoe!
Kleurrijk
Beseffen dat we dat zijn waar ik ook kijk.
De kleuren, dingen die gebeuren, het zien.
Mijn misschien die vanuit onzichtbaar daar.
Alsmaar duidelijker, onderweg er naar toe.
Het ontvouwt zich allemaal op mijn pad.
Alle tijd gehad, gekregen, meebewegen.
Een kans, de dans ontspringen, omringen.
Voorzichtig voelen tot waar, dat, met elkaar.
Daar waar ik mag zijn, waar ik mag blijven.
Het leven, ik mag me er aan over geven.
Eigenlijk is dat wat ik steeds meer doe.
Soms heb ik geen idee hoe en zie ik toch.
Komt er nog een mogelijkheid, een omweg.
Dan blijkt dat wat ik zeg, toch te kloppen.
Kan ik de jubelstemming niet stoppen.
Mijn schrijven gaat als de rode draad.
Het komt overal in terug, dát is mijn blij.
In mij komt het vrij, steeds weer dichterbij.
Driehonderdvijfenzestig dagen dankbaar.
Het vastleggen, achter elkaar, zomaar.
Kleurrijk, nieuwe kleuren op de muur.
Dagen die duren, die we samen, beamen.
Het begin van onze liefde in een lijstje zien.
Ik zoek voor mijn misschien een ander woord.
Het is een weten, een vertrouwen en de tijd.
We dineren in het donker, strepen 23 door.
Niets kunnen zien, een weten dat het is.
Als ik me niet vergis, klopt het altijd ;)
Tijdstip
Driehonderddertig krabbels vastgelegd.
Met evenzoveel titels voor vijftien jaar tijd.
Waarin strijd, stomverbaasd, haast, houvast.
Een afscheid en tegelijkertijd een nieuw begin.
Zinnen die zomaar, gevolgd door lief gebaar.
In verbinding met anderen, die er voor mij.
Die er al die jaren, steeds weer, dichterbij.
Een blij in mij, wat ik in schrijven vond.
Zo ontstond er vanuit moeilijk iets moois.
Iets wat eigenlijk niet echt te beschrijven is.
Woorden, die onder mijn vingers vandaan.
Stilte, stilstaan, als iedereen nog slaapt.
Dat wat ik voel, meemaak en me raakt.
Onder woorden gebracht, die aangereikt.
Als je terug kijkt heb ik het nooit zo bedacht.
Ze zijn er, zomaar, de zinnen die beginnen.
Ik luister alleen en vertaal, mijn verhaal.
Uiteindelijk kwam alles, allemaal goed.
Doet het iets waardoor ik dan verder kan.
Het krijgt gek genoeg een plek, een plaats.
Waar ik de laatste ben en zomaar kan zijn.
Dankbaar vooral, ongeacht het tijdstip.